Dag 17: Een slaapliedje zingen voor de Himba’s.

Vandaag op weg naar de Himba’s. De Himba’s vormen een bevolkingsgroep die er nog een authentieke leefwijze op na houden, maar voor hoe lang nog? Onderweg naar de Himba’s lunchen we net buiten een stadje. Na de lunch gaan we daar boodschappen halen en onze Himba-gids ontmoeten. Als cadeautje voor de Himba’s mag de gids voor driehonderd Namibische Dollar inkopen doen (ongeveer dertig Euro).

Termietenheuvel met typisch Afrikaanse wolken:

20110517a

Na het inkopen doen gaan we op weg naar het Himbadorp. Nadat gevraagd is of we het dorp mogen binnenkomen, neemt de gids ons naar een door houten palen omheinde nederzetting. Een aantal vrouwen van verschillende leeftijden zit bijeen. Zij stellen zich voor. De chief van het dorp heeft vier vrouwen en vrouw nummer één neemt onze cadeaus in ontvangst. Daarnaast stellen wij ons allemaal voor in het Engels en de gids vertaalt dit in de taal van de Himba’s. Ze raken enigszins verward omdat iedereen van ons ongetrouwd blijkt te zijn, ze hebben waarschijnlijk nooit van een ‘singlereis’ gehoord. Om de een of andere reden wijst Himbavrouw nummer één naar mij en de gids vertaalt dat ze mij wel wil trouwen. Het zal mijn hoed wel zijn.

20110517b

In een Himbadorp vindt je eigenlijk alleen maar vrouwen en jongens tot vijftien jaar. De oudere jongens en de mannen zijn buiten het dorp op het vee aan het passen. De knulletjes vinden het reuze om gefotografeerd te worden. Graag poseren ze in een stoere houding en willen het resultaat dan ook op de display van de camera terugzien.

20110517c

We lopen wat door het dorp rond en krijgen uitleg over verschillende zaken. Zoals bij iedereen bekend (nietwaar?) wassen de Himbavrouwen zich nooit. Ze smeren zich tweemaal daags in met een creme van fijngemalen rode steen (oker) vermengd met een sterk riekende boter. Voor het schoonhouden van de schaamstreek branden ze een niet onaangenaam geurend kruidenmengsel in een vuurtje, waar ze in hun hut dan boven hurken.

Een jong Himba meisje met prachtige ogen:

20110517d

Ondanks al deze hygiënische maatregelen vinden wij de geur, naar onze Europese maatstaven, enigszins onwelriekend. De weken daarna kunnen we ook in andere dorpen al ruiken wanneer er een Himbavrouw ergens bovenwinds in de omgeving is.
Wij zetten onze tenten een paar honderd meter buiten het dorp op en zetten ons aan het avondmaal. Na het eten zitten we in een kring rond het kampvuur als er opeens een paar Himba kinderen vanuit het duister ook voorzichtig aanschuiven. Na enige tijd zit zo’n beetje het halve dorp bij ons om het kampvuur en proberen we via de gids te communiceren. Dit is veel leuker dan het bezoek aan het dorpje. Na een tijdje zegt de gids dat de Himbavrouwen terug willen gaan, maar graag nog eerst willen worden toegezongen. Ik voel enige animistische verbondenheid en omdat ik bij de andere reisgenoten geen zangtechnische kwaliteiten heb bemerkt, begin ik uit de losse pols wat fantasiewoorden in het Engels te zingen. Dat verstaan ze toch niet, maar zoals gezegd, het gaat om het animistische idee. Natuurlijk beginnen mijn reisgenoten te lachen om die halvegare Amsterdammer die opeens begint te zingen. Met mijn drie-en-vijftig ben ik de oudste van de groep en dat geeft een soort zelfvertrouwen.
Als ik uitgezongen ben gaat iedereen weer terug naar het dorp en wij langzaam naar onze tenten.