Vannacht redelijk geslapen. Drie mannen op een kleine kamer verdeeld over een tweepersoonsbed en een stapelbed. Ik lig onder in het stapelbed en wanneer ik een paar keer wakker wordt ’s nachts en, niet ver boven mij, het gekraak van het bed hoor wanneer de reisgenoot zich daar omdraait, krijg ik claustrofobische ideeën over het naar beneden komen van het bovenbed. Gewoon negeren. Fris en fruitig sta ik de volgende dag op.
Vandaag staat er een serieuze klim naar de grens met Montenegro op een bergtop op het schema. Het is een tocht van heen en terug naar het beginpunt. Eerst weer die twintig minuten door de rivierbedding.
Na een korte klim passeren we een huis, waarbij de gids opmerkt dat we hier nog onze waterflessen kunnen vullen. Waarschuwen over genoeg drinkwater onderweg is een favoriet thema van onze gids. Alhoewel de gids ons op het hart drukt dat het water uit de kraan in Albanië drinkbaar is, zijn er reisgenoten die toch liever waterflessen kopen. Ik heb daar niet zo’n moeite mee (gemakzucht waarschijnlijk) en vul mijn twee halve liter flesjes regelmatig bij wanneer we een waterkraan tegenkomen.
Na dit (laatste) huis begint er een moeizame lange en steile klim over een pad vol met losse stenen. Één van onze reisgenoten vindt het genoeg en gaat eerder terug, last van de warmte. Het is inderdaad een heerlijk warme zonovergoten dag.
Na de steile steenachtige klim komen we op een soort alpenweide waar het pad minder steil omhoog gaat naar een berghut. Met het klimmen ga ik het liefst in mijn eigen tempo omhoog. Hierbij zorg ik ervoor dat ik niet buiten adem raak (en daardoor in vetverbranding modus blijf). Dit kan ik heel lang volhouden en daarbij heb ik ook geen rustpauzes nodig om weer op adem te komen. In dit rustige tempo haal ik voorlopers die even in de schaduw staan bij te komen twee keer in en kom uiteindelijk als eerste bij de hut aan. Dat is dan ook meteen mijn laatste triomf!
De hut ligt op 1660 meter hoogte en geeft een mooi uitzicht over de vallei en omhoog naar de bergtop die wij nog te gaan hebben. Vanaf hier kunnen er ook weer reisgenoten terug gaan die de klim naar de grens met Montenegro verder niet willen doen.
Terugkijken over de Valbona vallei. Vanaf de hut wordt de lucht aanmerkelijk koeler en de zon merkbaar sterker.
We stijgen verder omhoog richting de grens en passeren het eerste sneeuwveldje. Vanaf dat punt gaat het weer steil omhoog. Zigzaggend wint het pad langzaam aan hoogte en uiteindelijk, na nog een paar sneeuwveldjes te zijn overgestoken, bereiken we de top en de grens met Montenegro: 2040 meter hoog.
Ook ik heb de grens (steenhoop aan mijn linkerarm) met Montenegro bereikt. We hebben tijd om ons lunchpakket op te eten. Ik vul mijn flesjes met (wat groezelige) sneeuw en geniet van het daardoor gekoelde drinkwater. Na de lunch gaan een paar jongelingen uit de groep nog iets verder de top van de berg omhoog. Dat is mij te rotsachtig en te smal waardoor ik last krijg van hoogtevrees, dus dat doe ik niet.
De bergtoppen in Montenegro zijn nog dramatischer dan in Albanië.
De tocht terug naar de hut doe ik in gezelschap van een andere groep met Belgische mensen. Bij de hut wacht ik even en ga dan met een jongere vrouw uit mijn eigen groep verder naar beneden. Zij is van het type dat afdalen fijner vindt dan stijgen. Hierdoor gaat zij sneller dan mij lief is. Ik hou haar bij, maar moet dat de volgende dag met spierpijn in mijn bovenbenen bekopen. Op een gegevens moment, waar het niet meer zo steil is, ontmoeten we een viertal andere reisgenoten die blijkbaar eerder naar beneden zijn gegaan. Inmiddels zijn er dreigende wolken boven de bergtoppen verschenen.
Als we met zijn zessen terug zijn in het gasthuis begint het te regenen. Grote druppels vallen uit de lucht en zo nu en dan is er gerommel van onweer. Één voor één komen de andere reisgenoten met hun eigen verhaal naar binnen. Dan stopt er een oranje busje en wordt één van onze jongere reisgenoten met moeite eruit geholpen. Dat is een van de wat jongere en fanatiekere reisgenoten die nog naar de hogere top is geklommen en blijkbaar ergens op de terugweg enorme kramp in zijn onderbenen heeft gekregen. Gelukkig heeft een andere reisgenoot fysiotherapie gestudeerd en is hij dus in goede handen. Onder het genot van een koel biertje en een babbel wacht ik met de anderen op het avondeten. Morgen staat er een tocht over de pas naar een andere vallei op het programma, maar dat is voor morgen.
Het avondeten is een variatie op een inmiddels herkenbaar thema. Zelfs voor de echte vleeseters is het vlees vandaag erg robuust.