Vanochtend in twee bestelwagens op weg naar de Valbona Pas. Onze bagage gaat met de auto’s mee en wordt later op paarden overgeladen om over de pas te worden gedragen. We rijden over een zeer hobbelige weg door de rivierbedding naar het begin van de pas. Het weer is vochtig en bewolkt.
Eenmaal uit de auto’s even de benen strekken en op pad omhoog.
Onderaan de pas is nog een huisje waar je wat kunt eten en drinken voordat je aan de klim begint. Een vrouw is daar op traditionele manier bezig een grote, meerlagige pannenkoek met honing te bakken.
Het pad omhoog is steil en stenig en niet lang nadat we gestart zijn, begint het te regenen. Om de een of andere reden is dat voor de meesten van ons een signaal om iets van regenkleding aan te trekken. Ik heb géén regenkleding bij me, ik ben toch op vakantie! Voor ons loopt een lokale jongeman met een beladen paard. Hij heeft ook alleen maar een T-shirt aan en volgens mij niet uit armoede. Dat geeft mij een positief vertrouwen over de duur van de regen.
Ondanks de regen is het niet koud en zolang ik beweeg heb ik niet het gevoel erg veel last van de nattigheid te krijgen.
Een stuk omhoog passeren we een bar waar een man met een norse uitstraling ons duidelijk laat merken dat je er alleen mag schuilen als je ook wat bij hem koopt. Ik koop een bakje Turkse koffie.
Even voorbij de bar komen we uit het bos en in meer open terrein. De regen is inmiddels opgehouden en we klimmen stug verder omhoog.
We zitten nu ruim boven de Valbona vallei en ook boven de regen blijkbaar.
Even een korte pauze om terug te kijken over de vallei waar we net uitgeklommen zijn.
Naarmate we hoger komen wordt de helling steiler en het pad smaller en loopt het dichter langs de rotswand.
Niet lang daarna komen we boven bij de pas waar de jongeman met het paard ook al staat te wachten. De pas ligt op 1810 meter hoogte. Een aantal van ons gaat nog even verder omhoog naar de bergtop om van het uitzicht rondom te genieten, dat is voor mijn hoogtevrees teveel gevraagd.
Rechts op de video de Valbona vallei en links de Teth vallei waar wij in zullen afdalen.
Onderweg naar beneden loopt het pad door een mooi berkenbos. Het zijn niet de berkenbomen die wij in Nederland gewend zijn. Ze zijn groter en de stammen meer grijs dan wit.
Als we het berkenbos uitkomen is er weer een bar om wat te drinken en bij te komen. Ik neem daar een koffie en een stuk van de koek die we beneden aan de andere kant van de pas hebben zien bakken. De koek bestaat uit laagjes pannenkoek met veel honing er doorheen. Ik vind het lekker; mijn “high fat, low carb” eetgewoonte, waar ik afgelopen maart mee begonnen ben, staat deze week even “on hold”. Op deze hoogte is er weer een alpenweide vol met bloemen.
Het laatste stuk naar beneden gaat weer steil omlaag over steenachtige paden. Bij het afdalen voel ik duidelijk de spierpijn in mijn bovenbenen.
Ons gasthuis voor de komende twee nachten is “Guesthouse Prek Harusha“; zeker de moeite waard. Ik drink een lekker biertje op het terras in de zon.
Omdat er nog genoeg tijd is voor het avondeten gaan een mede reisgenoot uit Drenthe en ik nog even op ontdekking in het dorp verderop. We vinden een wat verlaten barretje aan de rand van het dorp boven de snel stromende rivier. We besluiten daar wat te drinken, mijn reisgenoot vraagt of ze ook iets hartigs hebben. Een lekkere noedelsoep wordt door de dochter (de enige in de familie die Engels spreekt) naar onze tafel gebracht.
De avondmaaltijd in ons gasthuis is ook heerlijk en ik slaap deze keer op een zeer ruime kamer met drie andere mannen. De douche is weer prima, dus die zal ik ook gebruiken. In de nacht wordt ik een paar keer wakker en door het open raam naast mijn bed hoor ik het geraas van regen.