Vandaag staat er weer een wandeling “heen en terug” op het programma. Sommigen vinden dat jammer en hebben het liefst dat iedere wandeling naar een ander onderkomen is. Het voordeel vind ik dat een ieder kan besluiten om terug te gaan wanneer je niet verder kunt of wilt.
De wandeling gaat naar de “Peja-Pass. Alhoewel het vannacht geregend heeft, begint de dag weer zonnig met veel blauw in de lucht. Vind ik ideaal, ’s nachts regen en overdag lekker zon!
We passeren één van de veel voorkomende hooibergen.
We lopen over een stenen weg langs de beek en dikwijls stroomt de beek ook over het pad, zodat we er doorheen moeten waden. Dan is het jammer dat ik lage schoenen aan heb, gelukkig worden mijn voeten niet echt nat. Ik merk wel dat mijn zolen erg glibberig zijn op natte stenen, wat mij onzeker maakt. Voor dit soort capriolen is het bij de hand hebben van stokken ook erg handig. Tip voor de volgende keer.
Of het door de regen van afgelopen nacht komt? Het water stroomt in voldoende mate naar beneden.
Onderweg omhoog passeren wij één van de veel voorkomende “paddenstoel bunkers“. Deze stammen uit de Communistische periode en waren bedoeld om te voorkomen dat inwoners van Albanië het land zouden kunnen ontvluchten.
Voordat het echte klimmen begint, stoppen we weer bij een barretje om de waterflessen bij te vullen. Ik drink een kopje Turkse koffie. Omdat onze gids ons gisteravond bij de “briefing” op het hart drukte twee liter water mee te nemen, heb ik vanochtend in een winkeltje naast ons gasthuis nog twee halve liters water gekocht, zodat ik nu met vier flesjes rondloop.
Het verdere vervolg van het pad gaat bij tijd en wijle steil omhoog, waardoor sommigen eerder afhaken of direct aangeven in eigen tempo te willen stijgen. Ik volg redelijk de kopgroep en heb geen moeite met het tempo.
Wanneer we op ongeveer 80% van de totale klim komen, gaat het lopen steeds meer over in klauteren over rotsen. Dat is niet zo mijn ding, je moet het ook weer terug klauteren.
Zoals ook al gemerkt bij een wandeling naar een gletsjer in Georgië, vind ik het heerlijk om in de bergen te wandelen, maar hoef ik niet zo nodig over de rotsen te klauteren. Ik geef aan bij de gids dat ik liever terug ga, maar laat me overhalen omdat hij zegt dat het verderop beter wordt.
In mijn beleving wordt het echter niet beter, dus wat hogerop (1520 meter) besluit ik toch terug te keren.
Als ik alleen terugloop naar beneden, merk ik dat ik het ook heerlijk vind om even niet met de groep te zijn. Ik geniet van de rust en stilte om me heen en van de overweldigende natuur.
Eenmaal terug bij het gasthuis, besluit ik nog even in de omgeving rond te lopen. Ik ontmoet nog een paar wandelgenoten die op weg zijn om ergens wat te gaan eten en sluit mij bij hen aan.
Na het avondeten ga ik met nog drie mannelijke reisgenoten terug naar het barretje van gisterenmiddag. We bestellen bier en krijgen een glas raki van Pa, letterlijk vuurwater. De reisgenoot uit Drenthe heeft nog een (wat erg droge) “droge worst van het rund” op zak. Wellicht een standaard persoonlijke uitrusting voor Drentenaren. Deze wil hij graag met ons en met Pa van het Barretje delen. Hij begint de worst in stukken te snijden, maar wordt onderbroken door Pa die vakkundig met zijn handen de worst in hapklare brokken scheurt. Geen geneuzel met een mes!