Vrijdag 30 juni 2017
Vandaag merk ik dat we gisteren heel wat trappen zijn opgeklommen en weer afgedaald. Om mijn knieën te sparen zullen we vandaag niet langs het kustpad lopen. Mijn vriendin wil graag gaan winkelen in de hoofdstad en op een kaart hebben we gezien dat er steenresten uit de oudheid in het noordelijk gedeelte van het eiland liggen. Het noordelijke deel van het eiland is vlak en heeft geen steile kust. In ons wandelgidsje staat er ook een wandeling in dezelfde omgeving, dus vandaag winkelen en wandelen door een vlak gebied.
We gaan met de bus naar St Peter Port. Ik hou niet van winkelen, dus we gaan ieder ons eigen gang in de stad en spreken af elkaar rond twaalf uur weer te ontmoeten. Het is (weer) een grijze ochtend, maar het regent niet. Ik loop eerst wat rond in de haven van de stad. Er liggen heel veel plezierboten, maar ook kleine vissersboten. De kleine vissersboten zijn voor de kreeften visserij.
Omdat Guernsey dichtbij het kanaal ligt, is er een groot getijdenverschil. Dat kan wel oplopen tot twaalf meter, lees ik ergens. Het is nu tamelijk laagwater en de bootjes liggen tegen de hoge kademuur. De stad is gebouwd op de heuvels die vanuit de baai omhoog lopen. Grijze wolken hangen boven de stad.
Niet alleen de menselijke vissers maken gebruik van de bootjes. Een paar aalscholvers gebruiken een klein bootje om hun veren te drogen.
Volgens de toeristenbrochures is er in St Peter Port ook een aquarium en ik ben wel nieuwsgierig hoe dat er uit ziet. Het aquarium ligt iets buiten het centrum aan de kust en is ondergebracht in een tunnel in de heuvels. Onderweg loop ik langs een getijde zwembad met twee bassins op verschillende hoogtes. Het is een kleine twintig minuten lopen naar het aquarium. Nu woon ikzelf in Amsterdam en ben dus bekend met het aquarium van Artis. Daar kan het aquarium op Guernsey niet tegenop. Maar het is nog erger. Het aquarium stelt echt niets voor. Er zijn veel kleine bakken met allemaal verschillende vissen. Het is een allegaartje en vooral bedoeld voor de kleine kinderen, kleine jongetjes vooral. Elke bak heeft naast wat vissen ook rare attributen als playmobiel duikers, plastic modellen van onderzeeërs, gezonken boten. Allerlei jongetjes-speelgoed ligt verspreid in de bakken en de vissen zwemmen ertussendoor. Geen enkele poging om de natuurlijke woonomgeving van de vissen te laten zien.
Na mijn kort bezoek aan het aquarium loop ik terug naar het centrum van de stad. Ik heb op een plattegrond een plek gezien waar ik een bezoekje aan wil brengen: Candie Gardens. Ik programmeer de locatie in mijn smartphone en laat me er via een navigatie-app naar toe brengen. De tuinen liggen boven op de heuvel dus mijn wandeltocht gaat voornamelijk omhoog door steile straatjes. Dichtbij de tuinen ligt een grote begraafplaats met een toren die ook vanaf de haven zichtbaar boven de stad uitsteekt.
De tuin bestaat bestaat uit twee aan elkaar gekoppelde tuinen. Boven een jonge ruim opgezette tuin met veel grote bomen en grasvelden en beneden een oudere tuin die oorspronkelijk als moestuin en voor medicinale planten werd gebruikt. Het bovengedeelte is vooral een park en vind ik niet bijster interessant. Het benedengedeelte is kleinschaliger en met veel meer verschillende planten.
Een trap geflankeerd door twee beelden op sokkels (de linker lijkt me een faun) leidt van het bovengedeelte naar de tuin beneden. Vanaf de boventuin kun je in de verte de oceaan en de kust zien liggen.
Na mijn bezoek aan de tuinen daal ik af naar de haven. Het wordt inmiddels weer tijd om mijn vriendin terug te vinden. De huizen in de stad zijn vaak behangen met rijk gevulde plantenbakken. De honderden plantenbakken die aan de hekken beneden in de haven hangen zijn onderling met elkaar verbonden door slangetjes van een bewatering systeem. Erg slim anders zouden ze er nooit zo mooi uitzien. Het is inmiddels twaalf uur en we vinden een bar in de stad om te lunchen; een sandwich met een cider is prima.
We stappen op een bus die ons naar het noorden brengt. Een rit van ongeveer twintig minuten. Als we uitstappen is door een wind vanuit het noordwesten de bewolking inmiddels uit elkaar geblazen. Het landschap in het noorden is veel vlakker en opener dan in het zuiden. Mede door de heldere lucht die vanuit het noordwesten binnenstroomt kunnen we ver kijken. Volgens onze kaart zijn er drie bouwwerken uit de oudheid hier in het noorden te vinden. Twee ervan liggen dichtbij elkaar op een golfterrein en daar zijn we nu in de buurt. De derde ligt meer aan de oostkust en dat is waar onze middagwandeling zal eindigen. Maar nu eerst de twee op het golfterrein zoeken. Al snel zien we een rechtopstaande steen in het landschap waar volgens onze kaart een van de twee bouwwerken (dolmen) moet liggen. Alhoewel het golfterrein redelijk vlak is, zijn er wel wat lage bossages die het uitzicht belemmeren. We zoeken wat hogere grond om een beter uitzicht te krijgen, maar vinden geen indicatie voor de tweede dolmen. We zijn niet fanatiek en nemen genoegen met de dolmen die waarschijnlijk bij de rechtopstaande steen te vinden is. We lopen in de richting van de steen.
De dolmen die we weten te vinden heet ‘La Varde‘, maar de rechtopstaande steen heeft er eigenlijk niet veel mee te maken. Het is ook geen echte steen maar een gepleisterd bouwwerk. De dolmen ligt er iets achter en lijkt van buiten of bovenaf niet meer dan een heuveltje met wat grote stenen. Aan de zijkant is een lage ingang en binnen een redelijk grote ruimte. Omdat de ingang open is lopen er een paar duiven binnen rond.
Na ons bezoekje aan de dolmen zoeken we het pad uit het gidsje op. De kust in het noorden is tamelijk vlak met rotsige uitlopers en inhammen met zandstrandjes. De noordwestenwind heeft inmiddels de wolken weggeblazen en in een strakblauwe hemel straalt de zon lekker warm op ons neer.
Het pad loopt afwisselend over de strandjes van de baaien en daarna weer als zandpad over de rotsige uitlopers. Ik ben blij dat er in de verte nog wel wat wolken zijn omdat dat fotografisch interessantere plaatjes geeft.
Op een van de rotsachtige uitlopers staat weer een van de vele verdedigingstorens weer en wind te trotseren. De vlag van Guernsey wappert vrolijk, of is het fier, in de top.
Ons is inmiddels al opgevallen dat er heel veel in ongebruik geraakte tuinders kassen op het eiland staan. Ze worden niet verwijderd, maar blijven staan als bouwval en worden overgenomen door de plaatselijke begroeiing. Vol met varens en braamstruiken. Alhoewel 80% van de in Groot Brittanië verkochte Fresia’s blijkbaar uit Guernsey komt, lijkt het vandaag de dag niet echt een florerende business. Een ’tomatenmuseum’ hebben we niet kunnen vinden!
Na ongeveer anderhalf uur lopen komen we bij het haventje van ‘Baucette Marina‘. We zijn weer terug aan de oostkust en niet ver verwijderd van de derde dolmen.
De ‘Dehus Dolmen‘ is de meest bekende van Guernsey en ook geheel gerestaureerd. Het is omgeven door een haag, maar ligt middenin de bebouwde omgeving. Volgens mijn vriendin lag het twaalf jaar geleden veel meer afgelegen.
Gerestaureerd betekent dat de toegang door een deurtje is afgedekt om de duiven buiten te houden en dat er elektrische verlichting binnen is aangebracht. Kenmerkend voor de dolmen is de lage doorgang, maar als je doorloopt naar achteren dan kun je staan.
Als we weer buiten staan gaan we op zoek naar de dichtstbijzijnde bushalte. Dat wordt wel even puzzelen omdat er hier in de buurt maar één bus komt en sommige buslijnen maar één keer per uur de ene kant op en het andere uur de andere kant. Omdat het een eiland is maakt de richting bijna niet uit je komt altijd wel ergens terecht waar je weer kunt overstappen. We hebben geluk en er stopt een bus over tien minuten in een voor ons gunstige richting.