Kaapverdië Dag 8: Boottocht naar Santo Antão en wandeling Espongeiros [Santo Antão]

Vanochtend rond 5:30 opstaan en om 6:00 uur ontbijt, zodat we rond 6:30 naar de haven kunnen. De boottocht naar Santo Antão zal ongeveer 50 minuten duren en de incheck duurt zeker een haf uur. Bij het naar binnengaan van de vertrekhal wordt van iedereen de temperatuur aan de pols gemeten. Verhitte personen niet wenselijk aan bord. De veerboot is een redelijk groot schip waar op het onderdek de auto’s staan geparkeerd. Op dek 1 en 2 kun je binnen zitten of op het dek blijven staan. Als we eenmaal de haven van Mindelo verlaten blijkt er een behoorlijke zeegang te zijn en waait de wind stevig om het schip. Onderweg zien we meerdere mensen zeeziek worden, geen van ons heeft er last van. Ik positioneer mij aan de leizijde van het schip zodat ik niet in de volle wind sta en vermaak mij prima. Nadat we in Porto Novo aan land gaan, de bagage ophalen en in de gereedstaande bus stappen, is er eerst nog de gelegenheid om wat inkopen te doen en een kopje koffie te drinken bij een lokaal winkeltje. Je kunt in het winkeltje broodjes met beleg laten maken, maar voor zo’n grote groep is daar niet echt de logistiek aanwezig. Ik bespaar hen de moeite en neem alleen 2 bananen, 2 Snickers en een fles water voor onderweg. Als iedereen gereed is stappen we in en vertrekken we richting Espongeiro.

Het zuidelijk deel van het eiland ligt in de regenschaduw van de bergen en is erg droog. Via een oude, van basaltkeien gemaakte, weg rijdt het busje steeds hoger het binnenland in. Natuurlijk stoppen we even om foto’s te maken.

Terugkijkend over het eiland zien we in de verte het eiland São Vicente liggen, waar we zojuist met de veerboot vandaan zijn gekomen.

Hoog in de bergen bereiken we een kraterwand en uitzichtpunt “Cova de Paúl”. We stappen uit en worden bijna omver geblazen door de wind.

Heel diep beneden ons zien we terrassen waarop verschillende gewassen worden verbouwd.

We stappen weer in en de bus rijdt langzaam over een zandweg verder richting het dorpje. Als we uitstappen voor de wandeling, blaast de harde wind het stoffige zand ons om de oren.

Sommige van ons gaan volledig ingepakt op pad.

Voor ons sterkt zich een ruig en rotsachtig gebied uit.

Het is niet altijd gemakkelijk lopen over de paden met losse steentjes. Meerderen maken een grote of kleine schuiver en ook ik glij uit. Terwijl ik in mijn val ook de kamera probeer te beschermen, lukt het me niet om een kleine schaafwond op mijn scheenbeen te vermijden.

We klimmen en dalen, maar gaan nog steeds omhoog.

Op het hoogste punt en enigszins uit de wind houden we stil om wat te eten. Het uitzicht is prachtig en het zonnetje lekker warm.

De gids vertelt het een en ander over de hier voorkomende flora. Vervolgens begint een lange afdaling over wat af en toe wel een mini Chinese muur lijkt.

We vervolgen de afdaling, ieder in zijn eigen tempo.

Na verloop van tijd arriveren we in het bergdorpje “Caibros”. Mijn kamergenoot en ik slapen in een klein kamertje met een gemeenschappelijke douche/wc op de gang. Er gaat het gerucht dat er een barretje iets verder omhoog de heuvel is. Een paar van ons gaan op pad omdat een lekker biertje er wel in zal gaan. Het is allemaal wat vaag en de huizen liggen niet direct aan de weg. We vragen een lokale passant die ons een huis iets verder omhoog wijst. We klimmen naar een terrasje met een deur die behoorlijk gesloten is. Als we weer weg willen gaan, roept de eerder genoemde passant vanaf de straatweg dat we moeten aanbellen. We bellen aan en er komt iemand via een buitentrap van boven die de deur open doet. Het blijkt meer een winkeltje waar je ook bier kunt kopen. We kopen wat flesjes en gaan lekker in het zonnetje op het terras zitten.